Column van expat: heerlijk staaltje bureaucratie

Column van expat: heerlijk staaltje bureaucratie

Om een poging Bogotá iets schoner en toegankelijker te maken, pak ik graag de fiets. Om de kids naar school te brengen, om boodschappen te doen en voor al alle andere uitjes op fietsafstand. De gemeente begint al aardig te begrijpen dat fietsen een belangrijke oplossing is om de stad leefbaarder te maken en legt steeds meer fietspaden aan. De weg van huis naar de school van dochterlief verloopt zo grotendeels over een nieuw fietspad. Ook sommige restaurants doen een duit in het zakje en belonen je met een gratis flesje water als je niet met de auto, maar met de ongemotoriseerde tweewieler komt.

Maar bij het winkelcentrum in de buurt snappen ze de fietser nog niet zo goed. Allereerst moet je betalen om je fiets te mogen stallen – dat is bij veel winkelcentra inmiddels gratis – en ze zijn zo flexibel  als een betonnen pilaar.

Je fiets wordt daar met de velg namelijk opgehangen aan een hoge haak. Dat kan de velg beschadigen, dus met een wat duurdere of nieuwere fiets doe je dat liever niet. De vraag was dus of de fiets op een ander plekje mocht staan. Er was nog plaats aan het hek. Daar stond welgeteld één elektrische fiets. ‘Nee meneer, dat is voor elektrische fietsen,’ was het antwoord. ‘Ja, er staat er maar eentje en er is voldoende plek, hoeveel elektrische fietsen verwacht u nog?’, antwoorde ik, wetende dat er in Bogotá geen drommen babyboomers op de fiets met hulpmotor stappen. De parkeerwachter gaf geen krimp. Ik vroeg hem of we dan de fiets mochten neerzetten in de aangrenzende standplaats voor motoren, die halfvol was. Ik wilde er het gepaste tarief voor betalen, die van een motor. Ook dat kon niet. Uiteindelijk kwam de supervisor erbij, opgeroepen via de walkie-talkie. ‘Beleid van het winkelcentrum’,  was zijn antwoord, daar kon geen uitzondering voor gemaakt worden. Fietsen moeten aan de haak, als een vers geslacht rund bij het de slager.

Het leek er toch op dat mijn lieve fietsje echt aan die enge haak moest. Of ik moest hem elders parkeren. De parkeerwachter bedacht een oplossing: hij stelde voor de haak te voorzien van een zachte doek, zodat hij geen krassen aan de velg kon veroorzaken. Ik stemde toe en fluweelzacht werd mijn fiets aan de haak gehangen. Uiteindelijk een prima oplossing voor wat eigenlijk geen probleem zou moeten zijn.

Twee uur later haalde ik mijn fiets weer op. De parkeergarage voor fietsen en motoren was nog steeds halfvol. En de ene elektrische fiets aan het hek was weg. Hij was ingeruild voor een normale fiets. Een nieuwe mooie, net als de mijne. Eentje die je niet graag aan een haak hangt, maar die je netjes neerzet. Boos wilde ik al richting de parkeerwachter stappen. Maar hij was vervangen door zijn collega. Of we bij hem wel de fiets aan het hek mochten plaatsen. ‘Ja natuurlijk’, was zijn antwoord. Want hij begreep best dat je een nieuwe fiets niet aan zo’n haak wil hebben. Ik bedankte hem voor zijn flexibiliteit en fietste lachend de parkeergarage uit.