Colombia stemt ‘nee’ tegen vrede. Hoe zit dat nou?

Eind september tekenden de Colombaanse regering en de rebellenbeweging FARC het vredesakkoord in Cartagena. Aan een ruim vijftig jaar durend conflict kwam een einde. Althans zo leek, want de Colombiaanse bevolking moest nog wel op 2 oktober naar de stembus om een steun voor het akkoord te geven. Wat weinig mensen verwachtten gebeurden: het kersverse vredesakkoord werd door de Colombianen afgekeurd.
Hoe werd het ogenschijnlijke ‘ja’ een ‘nee’?
In de peilingen leek het ja-kamp met groot verschil te gaan winnen. Slechts een derde van de Colombianen keurde het kersverse vredesakkoord immers af. Op de stemdag zelf, 2 oktober, ging het echter anders. Mede door het felle ‘nee’-betoog van de populaire oud-president Uribe kantelde de publieke opinie. En achteraf hadden veel ondervraagden in de peilingen een wenselijk antwoord gegeven. ‘Natuurlijk stem ik voor de vrede!’, om vervolgens in het stemhokje met rode potlood ‘nee’ aan te vinken. Ook de lage opkomst van 40 procent hielp de fanatieke nee-stemmers in het zadel. Toen om vier uur ’s middags de stembus sloot en de eerste uitslagen binnen kwamen, had ‘ja’ nog een lichte voorsprong. Vooral in hoofdstad Bogota, maar ook in Cali en Barranquilla keurde men het vredesakkoord goed. In Medellin werd er fel tegen gestemd, net als op andere plekken. Langzaamaan namen de nee-stemmers de overhand en uiteindelijk bleek 50,2 procent tegen het vredesakkoord en 49,8 procent voor. Een nipt verschil met ogenschijnlijk grote gevolgen.
Willen de Colombianen dan geen vrede?
Vraag een willekeurige Colombiaan op straat of hij vrede wil, dan is het antwoord ‘ja’. Vervolgens komt daar een ‘maar’ achteraan, want de vrede mag er voor velen alleen komen als de FARC-strijders de straf krijgen die ze verdienen. En dat is nu net wat ontbreekt in het door de regering en de rebellenbeweging ondertekende vredesakkoord. Zo zouden ex-strijders ongestraft hun plek in de samenleving kunnen innemen en zouden ze de komende jaren verzekerd zijn van 10 zetels in het parlement. Ook de ja-stemmers zijn natuurlijk niet ongevoelig voor dit argument, maar na een gewapend conflict dat al een halve eeuw duurt – en na vier jaar onderhandelingen – was de vrede voor het grijpen. En dat er dan concessies moeten worden gedaan, is dan logisch.
Hoe nu verder?
Door heel het land schoof zondag de vloer onder de voeten van de ja-stemmers vandaan. In menig huiskamer vloeiden tranen en alle hoop was vervlogen. President Santos bleef echter rustig in diens speech aan het einde van de bewogen verkiezingsdag. Hij zei dat de dialoog nog altijd open was. De reactie van FARC-leider Timochencko was eveneens mild. Zijn reactie was dat hij wil blijven mee werken aan de vrede. Hoopgevende woorden, al is er een lange weg te gaan om alle bezwaren van de nee-stemmers van tafel te krijgen. Een mogelijkheid is dat het vredesakkoord verder wordt aangescherpt, waarna het Colombiaanse parlement moet stemmen voor goedkeuring. De stem van het volk wordt dan niet gehoord, wat de kans op een ja, vergroot.
Merk ik als toerist iets van de afwijzing van het vredesakkoord?
Om al iets te zeggen welke gevolgen de afwijzing heeft voor de eenheid in Colombia is het nog te vroeg. Uiteindelijk is vrede voor elke Colombiaan de beste oplossing, maar is de discussie vooral op de manier waarop die vrede vorm moet krijgen. Dat de FARC de wapens niet opnieuw oppakt is in ieder geval winst, al is de FARC sowieso al jaren niet meer actief in toeristische gebieden. Natuurlijk was vrede beter geweest voor de Colombianen en het imago van het land. Met een vredesakkoord op zak zou het makkelijker zijn investeerders en toeristen te verleiden. Al weten die beide partijen Colombia gelukkig steeds vaker te vinden.