Colombia in 10 gewoontes

Elk land heeft z’n eigen gebruiken en gewoontes. En zo ook Colombia. Welke zijn goed om te weten voor een toerist die dit land bezoekt?
#1 Zachtjes met die deuren!
Een stevige Hollander en een taxideur van Zuid-Koreaanse makelij zijn geen goede combinatie. Boem, die zit dicht. Grote kans dat de taxichauffeur je boos aankijkt. Een taxi-deur moet je namelijk met fluwelen handschoentjes dichtdoen. Een klein zwiepje en ‘klik’ is voldoende. Of de deuren echt stuk gaan als je ze dicht gooit is nog maar de vraag, maar gaat niet in discussie met de taxichauffeur en verontschuldig je. Wel zo beleefd.
#2 Betaal gepast
Ook bij de taxichauffeur, of bij elke andere aankoop, zorg dat je gepast geld bij je hebt, want vaak is het wisselgeld plots verdwenen. Je zegt dan al snel ‘laat maar zitten’ en dat is precies waar ze op hopen.
#3 Geef fooi
Het verschilt van Colombiaan tot Colombiaan, maar bij een betaalde dienst geeft hij niet altijd fooi. Dus als je al betaalt voor een taxi, hoef je er niet per se nog een fooi bij te geven. Al kan het natuurlijk geen kwaad. Zoals je hebt kunnen lezen in punt twee hierboven, kunnen ze een extraatje waarderen. En als het een goede behulpzame chauffeur is, waarom niet. Iemand die je koffer draagt in je hotel geef je altijd een fooi, 1.000 of 2.000 pesos bijvoorbeeld. Natuurlijk wordt de loopjongen betaald door het hotel, maar het is niet dat je zelf een transactie met hem aangaat en dan is een fooi op z’n plaats. In het restaurant is het simpeler. Daar vragen ze of de bediening mogen opnemen in de rekening. Als je toestemt, komt er een vast percentage bij en hoef je geen fooi meer te betalen. De bediening in restaurants is over het algemeen heel vriendelijk, dus zeg vooral ‘ja’ als ze het vragen.
#4 Het eten komt snel, maar niet tegelijk
Een vriendelijke bediening is niet altijd hetzelfde als een goede bediening. Wees er wel van bewust dat het in Colombiaanse restaurants heel gebruikelijk is dat niet alle gasten aan tafel tegelijk hun eten krijgen. Wat klaar is, komt op tafel. Hoewel dat een gewoonte is, zeg er gerust wat van. Of ze nemen de borden nog even terug, of ze gaan met iets meer tempo te werk met het ontbrekende bordje. Verder volgt het hoofdgerecht razendsnel op het voorgerecht. Meestal nog als je je eten nog niet op hebt. Ook dan weer kun je vragen of ze de borden nog even warm houden.
#5 De hoofdmaaltijd is ’s middags
Er zijn in Colombia voldoende mogelijkheden om ’s avond buiten de deur te dineren, maar de lunch is de belangrijkste maaltijd. De meeste Colombianen onderbreken namelijk tussen 12 en 2 het werk – de bekende siësta – en verorberen een warme maaltijd. ’s Avonds staat er dan wat lichte gerechten op het programma.
#6 Op tijd zijn is een rekbaar begrip
Colombianen kunnen heel goed op tijd zijn. Het is echt geen schering en inslag dat ze te laat aankomen. Zeker niet voor de Colombianen die met toeristen werken. Toch komt het regelmatig voor dat er wel een loopje met de tijd wordt genomen. ‘Ik stond in de file’ is dan het excuus. Heb je dus een taxi besteld via het hotel en is hij te laat, bel dan snel de taxidienst op waar hij blijft. Geen geruststellend antwoord? Kies een andere taxi. Oh ja, en het idee van een afspraak afbellen als je niet kunt, bestaat niet. Als je om wat voor reden je een afspraak mist, dan laat je de ander net zo lang in het ongewis totdat hij of zij je belt waar je blijft.
7 Er zijn verkeersregels, maar niemand hanteert ze
Dat er in Colombia verkeersregels zijn, betekent niet dat ze nageleefd worden. Het eerste wat opvalt is dat de richtingaanwijzer zelden wordt gebruikt, en bij het afslaan wordt nauwelijks in de spiegels gekeken. Dat is vervelend als achterligger, maar nog vervelender als fietser op de parallelbaan. Voor je het weet lig je namelijk op de motorkap. Als voetganger is het belangrijk om bij groen licht niet zonder te kijken over te steken. Een door rood rijder komt namelijk nog wel eens voor. Ook verraderlijk is het oversteken tussen een file door. Dat heb je vaak in de spits als kluwen auto’s een kruispunt versperren. De auto’s staan dan stil en je denkt dus makkelijk over te kunnen steken, maar de motoren en fietsers rijden gewoon tussen de stilstaande auto’s door. Ook al staat het verkeerslicht voor voetgangers op groen. In drukke steden staan er vaak files, maar als ze opgelost zijn en je kunt weer doorrijden wordt daar dankbaar gebruik van gemaakt. Vooral motoren spurten dan weg bij stoplichten. Dus nog even snel oversteken is niet aan te raden.
8 De dag begint vroeg
Als ik ’s avonds nog even naar buiten ga om een vuilniszak weg te gooien valt altijd op hoe vroeg de lichten al uitgaan in de appartementen van mijn buren. Om tien uur onder de wol kruipen is doordeweeks heel gebruikelijk. Bij de meesten gaat de wekker dan weer om half zes of zes uur de volgende ochtend. De meeste bedrijven beginnen om acht uur. Winkels zijn lang open, ook in het weekend. Een supermarktketen als Carulla sluit pas om 11 uur ’s avonds de deuren.
9 Supertrots zijn op je vaderland
Als het nationale elftal van Colombia speelt loopt iedereen –van jong tot oud – heel de dag in voetbalshirts. Colombianen zijn dan ook heel erg trots op hun land en afkomst. Voor toeristen is dat prettig, want als je de moeite neemt hun geliefde land te bezoeken heb je al een streepje voor en ben je van harte welkom. Probeer dat streepje voor te houden door het nooit te hebben over Columbia. Het is immers Colombia, zonder ‘u’. Colombianen zijn bovendien trots op hun streek.
10 De maiskoek is overal
Bij elk ontbijt en bij elk stalletje op straat vind je de arepa. Het is een maiskoek waarin meestal ook kaas is verwerkt. Het is niet meteen de favoriete lekkernij van menig toerist, maar zeker wel van de Colombiaan. Een dag zonder arepa is een waardeloze dag.